De Code Sociale Ondernemingen
is principle-based en gebaseerd op de Europese definitie van sociaal ondernemerschap. Met één grondslag – impact first – en vijf principes schept de Code een kader waarbinnen ondernemingen zich kunnen blijven ontwikkelen.
De principes gaan over het borgen van de missie, betrekken van stakeholders en meten van impact, het voeren van een evenwichtig financieel beleid, actieve deelname aan de Code en het nastreven van maximale transparantie.
Toelating tot de Code is een zorgvuldig proces, waarbij een externe beoordelaar de onderneming toetst op de instap criteria per principe. Daarnaast vindt er tweejaarlijks een peer review plaats met twee collega-ondernemers, om gezamenlijk leren en ontwikkelen mogelijk te maken.
De Code is toepasbaar op alle soorten impact missies, zoals bijvoorbeeld; circulaire economie, sociale cohesie, fairchain en arbeidsparticipatie.
Wat beoogt de Code?
De Code heeft drie doelstellingen:
1) Om het veld van sociaal ondernemen naar het volgende niveau te tillen.
2) De Code wil een definitie van sociaal ondernemen geven die breed wordt gedragen door alle stakeholders en de bevordering van het veld vereenvoudigd.
3) De Code biedt een handvat voor startende sociale ondernemingen maar geeft ook ontwikkelperspectief aan de koplopers in het veld.
Wat vraagt de Code van ondernemingen?
Deelnemende ondernemingen halen minstens 50% van hun inkomsten uit verkoop van producten of diensten. Daarnaast zijn de ondernemingen impact first, oftewel hun primaire doel is het maken van maatschappelijke impact.
Het maatschappelijke doel wordt vertaald in een missie, visie en strategie (bijv een Theory of Change) en vertaald naar een impact rapport. De onderneming heeft haar meest relevante stakeholders in kaart gebracht en voert de dialoog met hen. De uitkomsten hiervan worden opgenomen in het jaarverslag.
De onderneming formuleert een afgewogen financieel beleid, waardoor de sociale impact wordt geborgd en waarin o.a. een evenwichtig beloningsbeleid is opgenomen. Ten slotte is de onderneming maximaal transparant en is o.a. inzichtelijk hoe de onderneming is gefinancierd en wie de aandeelhouders zijn.
Niveaus van deelname aan de Code
Ondernemingen die aantoonbaar impact first zijn, maar niet aan de instapvereisten voldoen kunnen zich voor twee jaar registreren als aspirant deelnemer. Ondernemingen die zowel impact first zijn en ook aan de instap criteria per principe voldoen kunnen volwaardig deelnemen aan de Code en worden opgenomen in het Register.
Bij het beoordelen van impact first onderscheidt de Code verschillende impactgebieden. Ondernemingen die als maatschappelijke missie het verhogen van arbeidsparticipatie van een kwetsbare doelgroep hebben, kunnen deelnemen aan de Code, wanneer bij deze ondernemingen minimaal 30% van het personeel in loondienst bestaat uit personen met een afstand tot
de arbeidsmarkt. Sociale ondernemingen kunnen dit in ieder geval aantonen met PSO 30+ ABW certificaat.
De Prestatieladder Socialer Ondernemen
(PSO) van TNO maakt sinds 2012 zichtbaar wat een organisatie bijdraagt aan de arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen. De PSO is een landelijk wetenschappelijk onderbouwd meetinstrument en keurmerk dat objectief bepaalt in welke mate een organisatie een sociale werkgever is (gericht op arbeidsparticipatie). PSO-gecertificeerde organisaties bieden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kansen op werk en ontwikkeling in de eigen organisatie.
De PSO erkent verschillende stadia: van inclusief ondernemen tot sociaal ondernemen (gericht op arbeidsparticipatie). Ze werken bij voorkeur samen met organisaties die dit ook aantoonbaar doen. Zo draagt de hele keten bij aan het creëren van meer kansen voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie.
Het PSO-keurmerk maakt dit meetbaar en vergelijkt
deze prestatie met andere organisaties binnen dezelfde grootteklasse o.b.v. het landelijk gemiddelde. Hierbij wordt ook gemeten of de inzet van deze mensen op een kwalitatief goede manier gebeurt. De kwantitatieve normen van de PSO zijn gebaseerd op landelijke representatieve cijfers uit de Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) van TNO en worden om de twee jaar geactualiseerd. Voor het behalen van een PSO-certificaat wordt de opgave zorgvuldig gecontroleerd door onafhankelijke certificerende instellingen.
Deze instellingen zijn geaccrediteerd bij de Raad van Accreditatie voor diverse schema’s. Landelijk wordt de PSO gezien als instrument waarmee de opdrachtnemer kan aantonen aan de Social return verplichting te voldoen.
Meer dan 986 organisaties zijn PSO-gecertificeerd. De PSO wordt jaarlijks, onder regie van TNO, doorontwikkeld door een commissie van deskundigen, raad van advies en een klantenraad.
Niveaus van de PSO-Prestatieladder
Het PSO-keurmerk kent vier prestatieniveaus: de Aspirant-status, Trede 1, Trede 2 en Trede 3. Organisaties die de intentie hebben om socialer te ondernemen kunnen een Aspirant-status behalen om aantoonbaar te starten met socialer ondernemen.
Trede 1 staat voor een bovengemiddelde prestatie. Het idee achter de Trede-benadering is dat organisaties kunnen groeien op de PSO-Prestatieladder door op een duurzame wijze meer werkgelegenheid te bieden aan kwetsbare groepen in onze samenleving.
De PSO 30+ ABW Certificering:
Daarnaast hebben PSO-Nederland, Social Enterprise NL, Cedris, TNO en VEBEGO het PSO 30+ ABW certificaat ontwikkeld. Het PSO 30+ Certificaat sluit aan bij de nieuwe Aanbestedingswet die op 1 juli 2016 van kracht is geworden.
De wet maakt het mogelijk voor publieke opdrachtgevers om opdrachten voor te behouden aan organisaties waarvan minimaal 30% van het personeel in dienst bestaat uit personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Het PSO 30+ Certificaat maakt voor opdrachtgevers zichtbaar welke organisaties aantoonbaar aan de criteria van artikel 2.82 Aw voldoen. Publieke opdrachtgevers kunnen, middels dit artikel, aanbestedingen voorbehouden aan sociale ondernemingen, programma’s en SW-bedrijven.
Om een PSO 30+ ABW te kunnen behalen dient eerst een Trede 3 te zijn behaald, het 30+ certificaat is dan ook een specifieke uitlezing uit Trede 3.